Een ingekorte versie van dit artikel verscheen in de Hortuskrant van maart 2008 (themanummer over Maria Sibylla Merian, 1647- 1712) door Fred Triep
Het geslacht ananas Naast de gewone ananas (A. comosus) zijn er enkele ander Ananassoorten beschreven, namelijk A. ananasoides, A. bracteatus, A. fritzmuelleri, A. lucidus, A. nanus en A. parquazensis. Het oorspronkelijke groeigebied van deze soorten loopt van Paraguay via Brazilië tot de Guyana’s. Voor de komst van Columbus hadden de indianen de ananas al in cultuur genomen. Indianen brachten de planten ook naar het Caraibisch gebied, waar Columbus hem vond. Het woord ananas is afgeleid van het woord 'anana', het woord voor deze plant en vrucht uit de taal van Guarini indianen in Paraquay.
Voortplanting De bloeiwijze van de ananasplant is een aar met een groot aantal bloemen, die elk in een oksel van een schutblad staan. De bloeiwijze kan wel 200 bloemen bevatten. De wilde soorten worden in de natuur bestoven door kolibries, bij de gewone ananas groeien de vruchtbeginselen ook zonder bestuiving uit. Er worden dan geen zaden gevormd. Op Hawaii wordt bij de kweek bestuiving door kolibries tegengegaan, om te voorkomen dat er ongewenste zaden worden gevormd. De ananasplant wordt vegetatief voort gekweekt. Aan de basis van de rozetten worden nieuwe spruiten gevormd, die men op kan laten groeien tot volwassen planten. Ook de bladerkroon boven op de vruchten kan men laten uitgroeien tot een plant. Als men nieuwe spruiten opkweekt, dan kan men na ongeveer 15 tot 22 maanden vruchten hebben. Vruchtvorming De onderstandige vruchtbeginsels van de afzonderlijke bloemen groeien bij rijping de dikke as van de aar in. De ananasvrucht is geen echte vrucht, maar een schijnvrucht. Deze ontstaat, doordat de afzonderlijke vruchtjes samengroeien tot een grote vrucht. De vrucht bevat een eiwitsplitsend enzym, dat bromeline heet. In vergelijking met andere vruchten bevat een ananas maar weinig vitamine C. Onrijpe vruchten zijn giftig en kunnen daarom beter niet gegeten worden. De ananas is de enige plant uit de familie Bromeliaceae, die voor de mens economisch nut heeft. Andere bromelia- genera, zoals Achmea, Bilbergia, Guzmania, Nidularium,Vriesea en Tillandsia hebben voor de mens wel een grote sierwaarde. Ananassen worden in veel tropische landen geweekt, onder andere in Thailand en in de Philippijnen. De ananassen, die in Nederland worden verkocht, komen vaak uit Ivoorkust. Ander gebruik dan consumptie In zuidoost Azië worden uit de bladeren
ook vezels gehaald, die tot weefsel worden verwerkt. De bladeren leveren sterke,
witte zijdevormige vezels op. Sommige cultivars (bijvoorbeeld ‘Perolera’)
worden alleen voor de vezelproductie gekweekt. Bij deze planten worden de jonge
vruchten verwijderd om de plant beter te laten uitgroeien. In sommige landen
worden uit de weefsels kleren (pina clothes) gemaakt. Het gebruik van de ananas heeft vele gunstige gevolgen voor het lichaam. Op de weblog van Jen Reviews vindt u een artikel over de gezondheidvoordelen van ananas en recepten met ananas. Beïnvloeding van de vruchtvorming De ananasplant groeit verspreid over de wereld tussen 30° NB en 25° ZB. De plant kan een koude nacht verdragen, maar langdurige koude remt de groei, vertraagt de fruitvorming en maakt de vruchten zuur. Daardoor zijn de vruchten uit berggebieden in de tropen vaak zuurder dan die van zeeniveau. Op plantages probeert men de de bloei en vruchtvorming zo veel mogelijk te sturen, men gebruikt dan de plantenhormonen a-naphthaleneacetic acid (ANA), B naphylacetic acid (BNA) of B-hydroxyethyl hydrazine (BOH). Door behandeling met deze hormonen kan men de plant drie maanden eerder laten bloeien. Hormoon ANA zorgt daarnaast ook voor grotere vruchten. De hormonen Ethrel en Etephon worden bij de eerste tekenen van vruchtrijping aan de planten toegediend om de vruchten sneller en meer synchroon te laten rijpen, waardoor de oogstkosten kunnen dalen. In de Hortus staat de ananasplant in de Educatieve Kas. Hij brengt regelmatig vruchten voort. Voortkweken van een ananas U kunt het topje van een ananas in de grond zetten en daar kan een nieuwe plant uit groeien. Dat lukt niet altijd, maar in het volgende artikel kunt u lezen hoe u dat moet doen.
Literatuur C.
Kalkman W. Rauh Morton, J.
1987. Pineapple. p. 18–28. Ananas,
een zoete historie
Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: email: Fred Triep
|