Dit artikel verscheen in de Plantage Hortus van maart 1998
door Fred Triep
De cichorei en de andijvie zijn beide soorten van het geslacht Cichorium. Dit is
een van de vele geslachten uit de familie van samengesteldbloemigen (Asteraceae).
De reden, dat ik over deze plant schrijf in dit nummer, is de betekenis die deze plant had
voor Hugo de Vries. In 1875 deed Hugo de Vries in Wurzburg in het laboratorium van de door
hem bewonderde Julius Sachs onderzoek aan landbouwgewassen. Hij deed onderzoek aan de
aardappel, de aardbei en ook de cichorei, waarvan 2 cultuurvormen in de landbouw gebruikt
worden.
De planten uit het geslacht Cichorium komen waarschijn-lijk oorspronkelijk uit het
Middellandse Zeegebied. In dat gebied groeit onder andere de wilde vorm van de andijvie (Cichorium
endivia). De cichorei (Cichorium intybus) werd in geschriften al rond 2400 jaar
voor Christus genoemd als cultuurplant. Op die wijze is deze plant waarschijnlijk in onze
streken ook ingeburgerd geraakt.
De wilde cichorei groeit het best op rivierklei en wordt daarom vooral aangetroffen langs
rivierdijken. Maar ook langs zeedijken wordt hij gevonden. Doordat de stengels van deze
plant taai zijn (hij lijkt op die van ijzerhard), kan deze plant groeien op plekken, die
regelmatig betreden of bereden worden. Ze verdraagt daarbij ook de droogte van dergelijke
plekken.
De cichorei en de andijvie bezitten lichtblauwe bloemen. In enkele gevallen treft men aan
deze planten roze of witte bloemen aan. De bloemen van de cichorei open zich vanaf begin
juli in de vroege ochtend. De bloemen sluiten zich in de middag. De bloei kan duren tot
augustus of nog langer.
Klik
op de thumbnails, als je de grote foto's (respectievelijk 122 en 56 Kb
groot) wilt zien
Links:Enkele cichoreiplanten op een open plek Rechts: De bloem van cichorei
Foto's: Fred Triep
De rozetbladeren van de cichorei lijken veel op die van een paardebloem. De cichorei is
gemakkelijk van de andijvie te onderscheiden door zijn bladeren. De stengelbladeren van de
andijvie zijn breed eirond en de onderkant van die bladeren is kaal. Bij de cichorei zijn
de stengelbladeren lancetvormig. De onderkant van deze bladeren zijn borstelig behaard.
Er zijn twee cultuurvormen van de cichorei bekend. De eerste vorm wordt ook wel de
koffiecichorei genoemd (var. sativum). Deze plant werd in de oudheid gebruikt als
maagversterker. Rond de zeventiende eeuw raakte het roosteren van de wortels van de
cichorei in zwang. De kweek van deze vorm werd snel populair in de rest van Europa, omdat
het een koffieachtige drank opleverde. Maar de cichorei kreeg al snel concurrentie van de
"echte" koffie, want de koffieboon werd ook in de zeventiende eeuw in Europa
ingevoerd. Vanaf die tijd werd de "cichoreikoffie" voornamelijk in oorlogstijden
gedronken.
Tegenwoordig wordt de cichoreiwortel verwerkt in surrogaten, die koffieliefhebbers drinken
om het gevoel te hebben van "koffiedrinken" zonder de nadelige effecten van dat
koffiedrinken te ondergaan (hartkloppingen, gespannenheid, enz.). Cichorei wordt onder
andere in de surrogaten geroci, pacha en bambu verwerkt. In geroci zit naast cichorei
gebrande gerstemout en roggemout. Bambu bevat naast cichorei ook nog ingrediënten
uit
vijgen, tarwe, gemoute gerst en eikels.
De tweede cultuurvorm (var. foliosum) wordt gekweekt voor zijn bladeren. Ook de
stengelbladeren van de wilde vorm zijn goed te eten, mits ze voor de bloei geplukt zijn.
Door de aanwezigheid van een bitter smakend, wit melksap worden de bladeren tijdens de
bloei oneetbaar. Aan de bittere smaak van dit melksap dankt de cichorei zijn bijnaam
bitterpee. Deze cultuurvorm werd vanaf de helft van de 19 de eeuw gekweekt. De kweek begon
eerst in de provincie Brabant rond Brussel. Vandaar dat de groente, die deze kweek
opleverde "Brussels lof" genoemd werd.
De cichorei treft u in de Hortus aan in het eerste perk van het tweede halfrond.
Literatuur
E.J. Weeda, R. Westra, Ch. Westra en T. Westra
Nederlandse Oecologische Flora- Wilde Planten en hun relaties, dl 4
IVN/Vara/Vewin
D.O. Wijnands, E.J.A. Zevenhuizen en J. Heniger
Een sierraad voor de stad - de Amsterdamse Hortus Botanicus 1638- 1993
Amsterdam University Press
Links
Meer informatie over de verschillende sparrensoorten kunt
u onder andere vinden op: