Dit artikel verscheen in de Plantage Hortus van juni
1995. In de herfst van 2004 en het voorjaar van 2005 is deze pagina aangevuld met meer tekst en
foto's n.a.v. een reis door Madagaskar in de zomer van 2004. In oktober 2010 is
de pagina aangevuld met foto's van planten en bloemen, gemaakt in Nederland
door Fred Triep
Pachypodium is een geslacht van 13 soorten van bovengrondse knolvormige planten
(=caudex) tot struiken en bomen uit zuidelijk Afrika. Het geslacht behoort tot de familie
Apocynaceae, een familie waartoe vooral tropische planten behoren, maar ook de inlandse
Maagdenpalm en de Oleander vallen er onder. Alle planten uit deze familie bevatten
melksap.
Pachypodium 's zijn succulente planten, die voor de droge periode water opslaan in hun
stam. Zij komen voor in twee gescheiden gebieden. Het ene gebied bevindt zich in het
zuidwesten van Zuid-Afrika, Namibië en Angola (met 4 soorten), het andere gebied is het
eiland Madagaskar (met 9 soorten). Alle soorten dragen doorns en gedurende het
groeiseizoen enkelvoudige bladeren aan de groeipunten. Deze bladeren vallen in de
droogteperioden af. De planten dragen aan de uiteinden witte, gele, oranje of rode
bloemen.
Vooral de soorten uit Madagaskar zijn vrij laat in cultuur gekomen. Hoewel ze al in de
19 e eeuw beschreven werden, zijn de meeste soorten van dit eiland pas na de tweede
wereldoorlog bekend geworden door de reizen van de Heidelbergse botanicus Rauh. Toen
bleek, dat enkele soorten (zoals P. lamerei en P. geayi) zo gemakkelijk te
kweken waren, dat ze vrij spoedig hun weg vonden naar de kassen van amateur
vetplantenkwekers.
Een karakteristieke soort uit Zuid-Afrika is P. namaquanum. De plant vormt
onvertakte stammen tot hoogten van 2 meter met daarop een kroon van bladeren. In
Zuid- Afrika wordt deze plant de "half mens" genoemd. De bloemen
ontstaan in deze kroon en zijn roodbruin van kleur met daarin gele strepen. Het hele
plantenlichaam heeft 5 cm lange doorns. Hij groeit in de rotsachtige en kale woestijn
rondom de Oranjerivier en vormt in het ruige maanlandschap van Namaqualand met zijn
flesvormig lichaam een spookachtige verschijning. In de hortus kunt u deze soort vinden in
de Zuid-Afrikaanse perken van het woestijncompartiment van de Drie- Klimaten
kas.
voorbeelden van Pachypodium
namaquanum
Klik op de thumbnails als
je de grote foto's (respectievelijk 187 Kb, 151 Kb, 101 Kb en 120 Kb ) wilt zien
Helemaal links en links:
Pachypodium namaquanum in het Richtersveld Nationaal Park in Zuid- Afrika,
even ten zuiden van de Oranjerivier Rechts:De koppen van 2 stammen van P. namaquanum, met daarop
een krans van bladeren Helemaal rechts: Mijn eigen Pachypodium
namaquanum, meer dan tien jaar geleden opgekweekt uit zaad
Foto's : Fred Triep
.
Een andere soort uit Zuid- Afrika is P. succulentum. Deze plant vormt een
verdikt stengel, een caudex. In de natuur schijnt hij bijna niet op te vallen,
omdat het grootste deel van de caudex onder de grond zit. Alleen de dunne takken
steken boven de grond uit. Ook deze plant staat in het woestijncompartiment van
de Drie- Klimaten kas.
voorbeelden van Pachypodium
succulentum
Klik op de thumbnails als
je de grote foto's (respectievelijk 145 Kb, 119 Kb en 122 Kb ) wilt zien
Links:
Pachypodium succulentum in het woestijncompartiment van de Drie Klimaten kas in
de Hortus Rechts:Mijn eigen Pachypodium succulentum in bloei (april
2010) Helemaal rechts: De bloem van
Pachypodium succulentum
Foto's : Fred Triep
.
De soorten P. lamerei en P. geayi komen uit het zuidwesten van
Madagaskar, waar ze kunnen uitgroeien tot 'zachtvlezige' bomen van 6 tot 8 meter. Hun
plantenlichaam heeft ook doorns en aan de top een kroon van spiraalvormige ingeplante
bladeren. Deze zijn leerachtige en lancetvormig en lijken op die van een Oleander.
Beide soorten bloeien wit. Ze worden tegenwoordig als kamerplanten aangeboden. P.
lamerei wordt in Nederland ook wel Madagaskarpalm genoemd. In de Hortus kunt u ze
vinden in het woestijncompartiment van de Drie- Klimaten kas.
voorbeelden van Pachypodium
lamerei (de madagaskarpalm)
Klik op de thumbnails als
je de grote foto's (respectievelijk 114 Kb, 114 Kb en 96 Kb) wilt zien
Links: Enkele Pachypodium
lamerei planten in het woestijncompartiment van de Drie Klimaten kas in
de Hortus Rechts:Een Pachypodium lamerei boom in de tuin van een hotel in
Fort Dauphin (Toalagnaro) in Madagaskar Helemaal rechts:
De bloemen van een Pachypodium lamerei in de Hortus van de VU, eind
augustus 2010
Foto's : Fred Triep
.
P. lamerei en P. geayi lijken als jonge planten erg
op elkaar. P. geayi heeft echter meer haartjes op het lichaam dan P. lamerei.
Oude planten zijn gemakkelijker te onderscheiden, omdat de wijze van vertakken
verschilt.
voorbeelden van Pachypodium geayi
Klik op de thumbnails als
je de grote foto's (respectievelijk 102 Kb, 119 Kb en 122 Kb ) wilt zien
Links en helemaal links:
Pachypodium geayi bomen in de Arboretum d’Antsokay
bij Toliara (Madagaskar) Rechts:Een Pachypodium geayi boom
in het Reserve Naturel International de Tsimanampetsotsa ten zuiden van
Toliara (Madagaskar)
Foto's : Fred Triep
Naast P. geayi en P. lamerei zijn er nog meer boomvormige
Pachypodium soorten. In het noorden van Madagaskar komt de Pachypodium
rutenbergianum voor. Deze soort heb ik onder andere gezien ten noorden en ten
zuiden van de havenplaats Diego Suarez (= Antsiranana).
voorbeelden van Pachypodium
rutenbergianum
Klik op de thumbnails als
je de grote foto's (respectievelijk 140 Kb, 69 Kb en 189 Kb ) wilt zien
Links:
Pachypodium rutenbergianum in de buurt van Windsor Castle, ten noorden van
Diego Suarez (Madagaskar) Rechts boven:De bloemen van een Pachypodium rutenbergianum Foto's : Fred Triep
Rechts onder: Fred Triep gefotografeerd tijdens
het fotograferen van een bloeiende P. rutenbergianum in de buurt van Windsor
Castle op maandag 9 augustus 2004 Foto : Marianne Van Roy
Tot het geslacht behoren ook soorten met platte knolvormige vormen, zoals P.
brevicaule. Deze plant uit Madagascar vormt 60 cm brede afgeplatte bovengrondse
stengeldelen, die in de rustperiode er zilvergrijs uitzien. Alleen in het groeiseizoen
ontstaan er op enkele punten van de afgeplatte bol langwerpige bladeren. Dit zijn planten,
die alleen door gespecialiseerde kwekers gehouden kunnen worden. Bij een te hoge watergift
in de rustperiode rotten ze weg. Deze plant is in de Hortus nog niet te vinden.
Een andere knolvormige soort is P. gracilius. Ook deze plant komt uit
Madagaskar en groeit daar voornamelijk in het westelijke deel van het eiland.
P. gracilius groeit
in het Isalo Nationaal Park in het zuidwesten van Madagaskar. Deze plant komt
veel in succulentenverzamelingen voor, helaas vaak verkregen door verzameling
uit de natuur waardoor deze mooie plant bedreigd wordt.
voorbeelden van
Pachypodium gracilius
Klik op de thumbnails als
je de grote foto's wilt zien
Links en rechts:
Pachypodium gracilius in het Isalo Nationaal Park in
Madagaskar
Foto's : Fred Triep
De foto's van P. rosulatum zijn gemaakt op 14 juli 2004.
Waarschijnlijk zijn het vroegbloeiende exemplaren, omdat in de literatuur
staat dat ze vanaf augustus bloeien.
Klik op de thumbnails als
je de grote foto's wilt zien
Links:
De "jonge onderzoeker" Fred Triep, gefotografeerd tijdens de
bestudering van een bloeiende P. gracilius Foto :Marianne van Roy
Rechts:Uit de natuur geroofde P. gracilius knollen op de
bloemenmarkt in Antananarivo Foto : Fred Triep
Determinatietabel
De onderstaande determinatietabel van Pachypodium
soorten is een bewerking en vertaling van de tabel uit het boek van Gordon
Rowley (zie literatuur).
Nr
Omschrijving
vraag
Dan
is het:
Ga
naar
1.
a. De caudex is
volledig of bijna volledig onder de grond: de bovengrondse
takken zijn relatief dun
2
b. De caudex is
volledig of bijna volledig boven de grond
3
2
a. De bloemkroonbuis
is dun cylindrisch, met smalle lobben, die eivormige zijn en
die met met de smalle kant van het ei aan de bloembodem zitten
P.
succulentum
b. De bloemkroonbuis
is tunnelvormig tot klokjesachtig, met brede eivormig lobben
P.
bispinosum
3
a. Doorns
dennennaaldvormig, meestal in drieën, de twee doorns die
lateraal uitgespreid zijn langer dan de centrale doorn die
opwaarts gericht is
4
b. Doorns ongeveer
kegelvormig, meestal in paren.
8
4
a. De bladeren zijn
minder dan 10 keer zo lang als breed; bloemsteel weinig
ontwikkeld
5
b. De bladeren zijn
ongeveer lijnvormig, 10 of meer keren langer dan breed;
bloemsteel goed ontwikkeld
7
5
a. De plant bestaat
uit een enkelvoudige opgerichte hoofdstam en nul tot enkele
dikke, opgerichte gelede zijtakken
P.
namaquanum
b. Caudex bolvormig
tot flesvormig of variabel afnemend in breedte tot
doorlopende, relatief dunne takvormig bloeistengels
6
6
a. De bladeren zijn
aan beide kanten bedekt met fijne haren
P.
lealii subsp. lealii
b. De bladeren zijn
glad en haarloos, behalve voor wat haartjes op de
middenrib
P.
lealii subsp. saundersii
7
a. De jonge stammen,
doorns en bladeren zijn glad en haarloos of op zijn hoogst
fijne zachte haren
P.
lamerei
b. De jonge stammen,
doorns en bladeren zijn bedekt door een dichte haarbedekking
P.
geayi
8
a. Boomvormige
planten tot 8 meter hoogte of dunner, maar met een stam die
sigaarvormig in dikte afneemt
9
b. Struiken tot 2
meter hoogte met een gezwollen caudex, die abrupt versmallen
in een aantal takken
11
c. Dwergplant met
een afgeplatte caudex, die veel breder dan hoog is
P.
brevicaule
9
a. De bladeren
langer dan breed tot lijnvormig, tot 16 cm lengte en 4 a 4,5
cm breed
10
b. bladeren
eivormig, met de smalle kant aan de basis. Met korte bladsteel
. De bladeren tot 12 cm lang en 5 a 6 cm breed, de bloembuis 4
tot 6 cm lang
P.
rutenbergianum var. sofiensis
10
a. De laterale
nerven 25- 60 paren, de bloemkroon wit, 6 tot 7 cm in
diameter, bloembuis 25- 35 mm lang
P.
rutenbergianum var. rutenbergianum
b. De laterale
nerven 60- 100 paren, de bloemkroon gewoonlijk paars, 3,5 tot
4,5 cm in diameter, bloembuis 17- 22 mm lang
P.rutenbeergianum
var. meridionale
11
a. De bloemen zijn
rood
12
b. De bloemen zijn
geel
13
c. De bloemen zijn
wit of ivookleurig, zelden geelachtig
17
12
a. De plant is tot 1
m hoog. De bladeren zijn 5 tot 6 cm lang, bloeisteel 0- 3- (8)
cm lang
P.
baronii var. windsorii
b. De plant is tot 2
m hoog. De bladeren zijn tot 15 cm lang, de bloeisteel is 4-
25 cm lang
P.
baronii var. baronii
13
a. Het bovenste deel
van bloemkroonbuis is breed tunnelvormig, met de helmknop van
de stamper in de buitenlucht
14
b. Het bovenste deel
van de bloemkroonbuis is cylindrisch tot tunnelvormig, tot 3
keer zo lang als breed
15
c. Het bovenste del
van de bloemkroonbuis is klokvormig
P.
horombense
14
a. Bladeren zonder
bladsteel. De kelkbladeren zijn tot 7 mm lang,
bloemkroonbladeren tot 3 cm diameter, binnenin glad
P.
densiflorum var. densiflorum
b. Bladeren hebben
een kleine bladsteel. De kelkbladeren zijn tot 4 mm lang.
Bloemkroonbladeren kleiner, met kleine haren
P.
densiflorum var. brevicalyx
15
a. De bloemkroon is
uniform helder geel
16
b. De bloemkroon is
geel met een bleek oog
P.
rosulatum fa bicolor
16
a. De takken zijn
stevig, kegelvormig, met kegelvormige doorns
P.
rosulatum var. rosulatum
b. De takken zijn
slank en cylindrisch, met bijna dennennaaldvormige doorns
P. gracilius
17
a. De doorns zijn
stevig en blijven lang zitten
18
b. De doorns zijn
klein, zwart, alleen op de jonge groei aanwezig
P.
dacaryi
18
a. De stamuiteinden
zijn dicht behaard, de bloeistelen zijn 2,5 cm lang of langer
19
b. De stammen zijn
haarloos, de bloeistelen zijn onderontwikkeld
P.
ambogense
19
a. De doorns zijn
circa 5 mm lang. De bladeren zijn tot 1 cm breed, aan de
onderkant zonder haren. De bloemen staan in 2 tot 5 tezamen
P.
rosulatim var. inopinatun
b. De doorns zijn 6
tot16 mm lang. De bladeren zijn 2,5 tot 3,5 cm breed, aan de
onderkant met fijne haartjes. De bloemen staan in 6 tot 12
tezamen
Heeft u vragen over de verzorging van deze plant?
Die kunt u stellen op mijn forum
over de verzorging van planten. Misschien weet iemand het antwoord of staat
er reeds een antwoord voor u.
Deze pagina is het laatst aangevuld op vrijdag 15 maart 2013.
Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: