Dit artikel verscheen in de Plantage Hortus van december 1989 door Fred TriepTot het geslacht Rhizophora behoren struiken, die in getijdenwateren voorkomen. Ze vormen het belangrijkste onderdeel van mangroven, de getijdenbossen aan de kust van vele tropische landen. In de familie Rhizophoraceae, waartoe dit geslacht behoort, zitten nog een aantal andere geslachten van mangrovebomen. Mangroven ontwikkelen zich op slikkig land, dat regelmatig door zout of brak water overstroomd wordt. Het milieu lijkt op dat wat we vroeger in de Biesbosch aantroffen. Omdat de bodem water doordrenkt is en daardoor weinig zuurstof bevat, hebben de meeste mangrovebomen luchtwortels, die de ondergrondse delen van zuurstof voorzien. Bij Rhizophora groeien deze luchtwortels (ook pneumatoren genoemd) vanuit de stam schuin het water in.
De meeste "normale" planten kunnen zich in dit milieu niet uitbreiden m.b.v zaden. Na elk hoogwater worden de zaden door de ebstroom mee de zee in genomen. Daarom ontkiemen bij Rhizophora de zaden al voordat de vruchten in het water zijn gevallen. Op het moment dat de vruchten vallen, hebben de kiemplanten al een stevige penwortel gevormd, die hen verankert in de kleiige bodem. De Rhizophora boom is nuttig voor de mens. Het hout is niet erg duurzaam, maar wel hard. Het wordt vaak als grondstof voor het maken van houtskool gebruikt. Daarnaast wordt de schors van de bomen gebruikt als looistof. In de hortus kunt u drie Rhizophorastruiken vinden. Deze staan in de gematigde kas, als u de kas binnenkomt op het linkertablet. De planten zijn nog klein en bezitten nog niet de typische luchtwortels.
Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: email: Fred Triep
|