Dit artikel verscheen in de Plantage Hortus van september 1997 door Fred TriepTrachycarpus is een van de 212 geslachten uit de Palmenfamilie (Palmae), die oorspronkelijk uit Oost- Azië (China, Japan) komt. Hoewel palmen vaak geassocieerd worden met de Tropen, kunnen de meeste soorten uit het geslacht Trachycarpus vorst verdragen. Een van de meeste winterharde palmsoorten is de Trachycarpus fortunei of Chinese palm, die als allochtoon uit het oosten aan de Franse en Italiaanse Rivièra ingeburgerd is geraakt. Deze palm wordt zelfs aan de Zuid-kust van Engeland, in de beschutte baai van Torbay, aangetroffen.
De Palmenfamilie vormt een bijzondere groep bomen. De meeste bomen op de wereld behoren tot de Tweezaadlobbige Planten (zoals eik, linde, iep) of de Naaktzadige Planten (zoals den, spar). Palmen behoren tot de Eenzaadlobbige planten, een groep planten die geen diktegroei kent. Palmen worden op latere leeftijd dan ook niet dikker. Hun maximale dikte bereiken ze al vrij snel achter hun groeipunt. Een andere bijzonderheid van de palmen is hun monopodiale groeiwijze, dat wil zeggen dat hun stam zich niet vertakt. Bovenop de stam, aan het uiteinde, staan de waaiervormige bladeren en de bloeiwijzen. Het grootste deel van de ongeveer 3000 palmensoorten komt voor in de tropen en de subtropen, met als belangrijkste centra het Amazonegebied en de Indo- Maleisische gebied. Voor de meeste palmen is zelfs het klimaat van Zuid-Californië of Florida aan de koude kant. In de dichte regenwouden van de Tropen zult u ze niet vaak aantreffen, daarentegen wel op kustvlakten. Trachycarpus fortunei kan stevige kou weerstaan. Er zijn planten van deze soort bekend, die in de Kew Gardens bij Londen, vorst tot - 15 a -20 C hebben doorstaan. Overigens laat hij bij temperaturen onder - 12 C zijn bladeren vallen. In het Middellandse zeegebied gedijt deze palm goed. Hij vormt daar per jaar 2 à 3 waaiervormige bladeren met een doorsnede van 40 tot en met 100 cm. Toch zijn er naast genoemde Trachycarpus fortunei nog andere kouderesistente palmen. De Nikau-palm (Rhopalostylis sapida) komt in Nieuw- Zeeland tot op 37 ZB voor. De soort Ceroxylon alpinum komt in de Tropen op 3000 meter hoogte voor. Naast de Chusanpalm worden ook andere soorten van het geslacht Trachycarpus in Europa gekweekt, bijvoorbeeld T. excelsea (Chinese windmolenpalm), T. martianus en T. wagnerianus. In het Westelijk deel van het Middellandse Zeegebied (Zuidoost Spanje en Zuid Italië) komt ook een inheemse palm voor, de Chamaerops humilis (dwergwaaierpalm). Ook deze palm is geen echte koukleum, want hij kan tot ongeveer 44 NB groeien. Zowel de Trachycarpus fortunei als de Chamaerops humilis worden voornamelijk gekweekt voor hun sierwaarde. Er zijn echter ook veel palmensoorten, die voor de mens nuttige produkten voortbrengen, zoals de kokospalm, dadelpalm en de oliepalm. De Chinese palm kunt u in de Palmenkas (nu in restauratie) van de Hortus zien. Verzorging Heeft u vragen over de verzorging van deze plant? Die kunt u stellen op mijn forum over de verzorging van planten. Misschien weet iemand het antwoord of staat er reeds een antwoord voor u.
Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: email: Fred Triep
|