Een moeilijk klimaat: het dagwisselklimaat van Tropische bergen

Dit artikel verscheen in de Hortuskrant van december 2005

door Fred Triep

Toen ik na mijn studie Biologie cactussen kweekte in een kasje dat achter aan het huis op één hoog buiten hing, vroeg mijn buurman die een melkwinkel onder mijn verdieping had mij eens: “ Wat voor planten kweek je daar?”. 
Ik vertelde hem, dat ik cactussen kweekte, die in Peru op vierduizend meter hoogte groeien. Zijn reactie was typisch Amsterdams: “Maar dan woon je nog niet hoog genoeg!”. Natuurlijk had hij gelijk, de omstandigheden nabootsen, die op vierduizend meter hoogte heersen in een kasje in Amsterdam Oost is niet realistisch.


Ook in de Hortus probeert men met in kassen), met beschutting en verwarming diverse klimaten te scheppen. Dat lukt bij een groot aantal planten, die ondanks de beperkingen toch in “gevangenschap”  groeien en bloeien. Maar ook de Hortus kan niet alle klimaten simuleren. Het klimaat van die planten die op vierduizend meter hoogte groeien is zeer moeilijk te realiseren.

In de tropen zijn de jaarlijkse wisselingen in de temperatuur vaak minder dan de dagelijkse wisselingen. De temperatuurverschillen tussen de verschillende jaargetijden zijn vaak maar enkele graden. De dagelijkse wisselingen zijn vaak groter dan de jaarlijkse wisselingen.  Als men in die streken omhoog gaat, worden de verschillen tussen dag en nachttemperatuur nog groter, terwijl de jaarlijkse wisselingen klein zijn. Op de centrale hoogvlakte in Peru en Ecuador kan het in de winter bij zonneschijn overdag twintig graden Celsius worden, terwijl de temperatuur in de nacht tot tien graden onder nul kan dalen. Vergelijkbare klimaten vinden we op hoge bergen in de tropen van Afrika, bijvoorbeeld op de Kilimanjaro in Tanzania, de Mount Kenia in Kenia, de Ruwenzori in Uganda, en het Andringitra- massief in Madagaskar.

Wat voor planten groeien daar en hoe beschermen ze zich tegen de steeds terugkerende vorst? Terwijl ze ook nog willen groeien.

Op de puna (=centrale hoogvlakte) in de Andes vinden we onder andere bolvormige cactussen die vroeger tot het geslacht Opuntia behoorden. Tegenwoordig worden ze  in het aparte geslacht Maihuenopsis geplaatst. Evenals de Opuntia’s groeien deze cactussen door de vorming van nieuwe schijven, waarbij ze vlakke klompjes planten vormen. Op grote hoogte hebben deze cactussen haren. Waarschijnlijk zorgen deze haren er voor, dat er ’s nachts minder warmteverlies is. Ik heb nog steeds een aantal van deze soorten, nu niet meer op één hoog, maar in een kasje in de tuin achter het mijn huis. In al die jaren zijn ze helaas kaal gebleven, ze zien er heel erg anders uit dan in de natuur.  

Klik op de thumbnails als je de grote foto's (respectievelijk 145 Kb en 168 Kb ) wilt zien

Links: Het tuinkasje in de achtertuin, waarin ik tegenwoordig de cactussen kweek
Rechts:
Drie Maihuenopsis soorten uit mijn kasje (zonder haren!), die op ongeveer 4000 meter hoogte in de Andes groeien (met haren!)

Foto's : Fred Triep

Naast deze cactussen komen in de bergklimaten van de tropen nog andere type planten voor. Dit zijn bijvoorbeeld grote planten, waarvan de oude dode bladeren als beschutting om de nieuwe bladeren zitten. Zo’n plant is de Puya raimondii, de grootste Bromeliasoort uit Zuid- Amerika. Deze plant groeit hoog in de bergen van Peru. 

Klik op de thumbnails als je de grote foto's  wilt zien (respectievelijk 85 Kb, 85Kb en 165 Kb)

Foto Links: Een overzichtfoto van bloeiende Puya raimondii 
Foto Rechts: Detailfoto van de afzonderlijke bloeiende planten


(Foto's: Marianne Van Roy)

Overeenkomstige planten vinden we op de hellingen van de Kilimanjaro en Mount Kenia. Daar groeit op de hellingen tussen 2500 en 4000 meter hoogte o. a. een reuzenkruiskruid (Senecio johnstonii), die aan zijn stengel meer dode dan levende bladeren heeft. De dode bladeren beschermen de nieuwe bladeren, doordat ze deze isoleren. Op de berghellingen van vele Oost- Afrikaanse bergen (in Ethiopie, Uganda, Kenia en Tanzania) komen daarnaast reuzenlobelia’s voor. Bij deze planten beschermen de buitenste bladeren de centrale groeipunt, door ’s avonds er omheen te krullen. Op die manier zorgen ze er voor, dat het groeipunt niet bevriest. In de loop van de ochtend krullen de buitenste bladeren weer naar buiten, zodat de bladeren maximaal gebruik kunnen maken van het zonlicht voor de fotosynthese.

Klik op de thumbnails als je de grote foto's (respectievelijk 130 Kb, 129 Kb en 133 Kb ) wilt zien

Helemaal links en links: Reuzenkruiskruiden (Senecio johnstonii) op de hellingen van de Kilimanjaro
Rechts:
De bladrozet van een Lobelia deckenii (op 3700 m hoogte op de Kilimanjaro)

Foto's : Fred Triep


De reuzenlobelia’s vormen een interessante groep planten. Twintig van de driehonderd Lobelia soorten behoren tot de reuzenlobelia’s. Elke soort is beperkt tot een van de Afrikaanse bergen of een paar naburige bergen. Deze planten laten zien, dat door geografische isolatie verschillende soorten kunnen ontstaan.

Waarschijnlijk bestaan er nog meer onmogelijke klimaten voor een Hortus. Gelukkig zijn er toch veel planten, die wel goed in een plantentuin zijn te houden.
Welke klimaten kunnen wel in de Hortus gerealiseerd worden?

  • Het vochtig tropische klimaat in de vlinderkas en tropische kas
  • Het droog tropische klimaat in de woestijn kas
  • Het droog subtropische klimaat in de subtropische kas
  • Het droge, iets warmere subtropische klimaat in de palmenkas en nog iets warmer in de Indische kas
  • Het klimaat met 's winters koel en 's zomers warm en droog in de Mexicaanse kas
  • Een nat en koud klimaat;...... ons Nederlandse klimaat in de buitentuin 

Literatuur

Jeanette Hanby
Kilimanjaro National Park
TANAPA/AWF, 1
987

Knox, E.B. (1993)
The species of giant senecios and giant lobelia in eastern
Africa
Contributions for the University of
Michigan Herbarium 19:241- 257


Deze pagina is nieuw aangemaakt op dinsdag 27 december 2005.

Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email:

Stuur je reactie ! email: Fred Triep

Terug naar (return to): Terug naar: