Dit artikel verscheen in de Hortuskrant van december 2005. door Fred Triep
In de
tropen zijn de jaarlijkse wisselingen in de temperatuur vaak minder dan de
dagelijkse wisselingen. De temperatuurverschillen tussen de verschillende
jaargetijden zijn vaak maar enkele graden. De dagelijkse wisselingen zijn vaak
groter dan de jaarlijkse wisselingen. Als
men in die streken omhoog gaat, worden de verschillen tussen dag en
nachttemperatuur nog groter, terwijl de jaarlijkse wisselingen klein zijn. Op
de centrale hoogvlakte in Peru en Ecuador kan het in de winter bij zonneschijn
overdag twintig graden Celsius worden, terwijl de temperatuur in de nacht tot
tien graden onder nul kan dalen. Vergelijkbare klimaten vinden we op hoge bergen
in de tropen van Afrika, bijvoorbeeld op de Kilimanjaro in Tanzania, de Mount
Kenia in Kenia, de Ruwenzori in Uganda, en het Andringitra- massief in
Madagaskar. Wat voor
planten groeien daar en hoe beschermen ze zich tegen de steeds terugkerende
vorst? Terwijl ze ook nog willen groeien Op de puna
(=centrale hoogvlakte) in de Andes vinden we onder andere bolvormige cactussen
die vroeger tot het geslacht Opuntia behoorden. Tegenwoordig worden ze
in het aparte geslacht Maihuenopsis geplaatst. Evenals de
Opuntia’s groeien deze cactussen door de vorming van nieuwe schijven, waarbij
ze vlakke klompjes planten vormen. Op grote hoogte hebben deze cactussen haren. Waarschijnlijk zorgen deze haren er voor, dat er ’s nachts minder
warmteverlies is. Ik heb nog steeds een aantal van deze soorten, nu niet meer op
één hoog, maar in een kasje in de tuin achter het mijn huis. In al die
jaren zijn ze helaas kaal gebleven, ze zien er heel erg anders uit dan in de
natuur. Naast deze cactussen komen in de bergklimaten van de tropen nog andere type planten voor. Dit zijn bijvoorbeeld grote planten, waarvan de oude dode bladeren als beschutting om de nieuwe bladeren zitten. Zo’n plant is de Puya raimondii, de grootste Bromeliasoort uit Zuid- Amerika. Deze plant groeit hoog in de bergen van Peru. Overeenkomstige planten vinden we op de hellingen van de Kilimanjaro en Mount Kenia. Daar groeit op de hellingen tussen 2500 en 4000 meter hoogte o. a. een reuzenkruiskruid (Senecio johnstonii), die aan zijn stengel meer dode dan levende bladeren heeft. De dode bladeren beschermen de nieuwe bladeren, doordat ze deze isoleren. Op de berghellingen van vele Oost- Afrikaanse bergen (in Ethiopie, Uganda, Kenia en Tanzania) komen daarnaast reuzenlobelia’s voor. Bij deze planten beschermen de buitenste bladeren de centrale groeipunt, door ’s avonds er omheen te krullen. Op die manier zorgen ze er voor, dat het groeipunt niet bevriest. In de loop van de ochtend krullen de buitenste bladeren weer naar buiten, zodat de bladeren maximaal gebruik kunnen maken van het zonlicht voor de fotosynthese.
Waarschijnlijk
bestaan er nog meer onmogelijke klimaten voor een Hortus. Gelukkig zijn er toch veel planten, die wel goed in een plantentuin zijn te houden.
Literatuur Jeanette Hanby Knox, E.B. (1993) Deze pagina is nieuw aangemaakt op dinsdag 27 december 2005.
Voor aanvullingen of reacties, stuur mij een email: email: Fred Triep
|